aim

US /eɪm/
UK /eɪm/
"aim" picture
1.

doel, streven

a purpose or intention; a goal

:
•
Our main aim is to improve customer satisfaction.
Ons belangrijkste doel is het verbeteren van klanttevredenheid.
•
He has a clear aim in life.
Hij heeft een duidelijk doel in het leven.
:
goalobjectivepurposetargetintention
1.

richten, mikken

point or direct (a weapon or camera) at a target

:
•
He aimed the arrow at the target.
Hij richtte de pijl op het doel.
•
The photographer aimed his camera at the bird.
De fotograaf richtte zijn camera op de vogel.
:
pointdirecttrainlevelfocus
2.

streven naar, beogen

have the intention of achieving

:
•
We aim to complete the project by next month.
We streven ernaar het project volgende maand af te ronden.
•
The new policy aims to reduce pollution.
Het nieuwe beleid is gericht op het verminderen van vervuiling.
:
intendplanproposeseekstrive
:
aim at