make a move
US /meɪk ə muːv/
UK /meɪk ə muːv/

1.
een zet doen, actie ondernemen
to take action or begin to do something
:
•
It's time to make a move and start planning our trip.
Het is tijd om een zet te doen en onze reis te plannen.
•
If you want to get that job, you need to make a move soon.
Als je die baan wilt krijgen, moet je snel een zet doen.
2.
een move maken, versieren
to make a romantic or sexual advance toward someone
:
•
He tried to make a move on her at the party.
Hij probeerde een move te maken op haar op het feest.
•
She wasn't interested when he tried to make a move.
Ze was niet geïnteresseerd toen hij probeerde een move te maken.