jurisdiction
US /ˌdʒʊr.ɪsˈdɪk.ʃən/
UK /ˌdʒʊr.ɪsˈdɪk.ʃən/
1.
jurisdictie, rechtsgebied
the official power to make legal decisions and judgments
:
•
The court has jurisdiction over all civil cases in the state.
De rechtbank heeft jurisdictie over alle civiele zaken in de staat.
•
This matter falls outside our jurisdiction.
Deze kwestie valt buiten onze jurisdictie.
2.
rechtsgebied, bevoegdheid
the extent of the power to make legal decisions and judgments
:
•
The police have jurisdiction over crimes committed within the city limits.
De politie heeft jurisdictie over misdaden gepleegd binnen de stadsgrenzen.
•
The case was transferred to a different jurisdiction.
De zaak werd overgedragen aan een andere jurisdictie.