domain
US /doʊˈmeɪn/
UK /doʊˈmeɪn/
1.
domein, gebied
an area of territory owned or controlled by a ruler or government
:
•
The king's domain extended across several kingdoms.
Het domein van de koning strekte zich uit over verschillende koninkrijken.
•
This forest is part of the royal domain.
Dit bos maakt deel uit van het koninklijke domein.
2.
3.
domein
a group of computers and devices on a network that are administered as a unit with common rules and procedures
:
•
The company's network domain is protected by strong firewalls.
Het netwerkdomein van het bedrijf wordt beschermd door sterke firewalls.
•
Each user has an account within the corporate domain.
Elke gebruiker heeft een account binnen het bedrijfsdomein.
4.
domein, domeinnaam
a unique name that identifies a website on the internet
:
•
You need to register a domain name for your new website.
Je moet een domeinnaam registreren voor je nieuwe website.
•
Our website's domain is example.com.
Het domein van onze website is example.com.