Betekenis van het woord authority in het Nederlands
Wat betekent authority in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
authority
US /əˈθɔːr.ə.t̬i/
UK /əˈθɔːr.ə.t̬i/

Zelfstandig Naamwoord
1.
autoriteit, bevoegdheid
the power or right to give orders, make decisions, and enforce obedience
Voorbeeld:
•
The police have the authority to arrest criminals.
De politie heeft de bevoegdheid om criminelen te arresteren.
•
She has no authority over me.
Ze heeft geen gezag over mij.
Synoniem:
2.
autoriteit, overheid
a person or organization having political or administrative power and control
Voorbeeld:
•
The local authority is responsible for waste collection.
De lokale overheid is verantwoordelijk voor afvalinzameling.
•
You need to get permission from the relevant authority.
Je moet toestemming krijgen van de relevante autoriteit.
3.
autoriteit, gezag, expert
the power to influence others, especially because of one's recognized knowledge or expertise
Voorbeeld:
•
He speaks with great authority on the subject of ancient history.
Hij spreekt met grote autoriteit over het onderwerp van de oude geschiedenis.
•
Her research has established her as an authority in the field.
Haar onderzoek heeft haar gevestigd als een autoriteit op dit gebied.
Leer dit woord op Lingoland