display
US /dɪˈspleɪ/
UK /dɪˈspleɪ/
1.
tonen, tentoonstellen
to show or exhibit something publicly or openly
:
•
The museum will display ancient artifacts.
Het museum zal oude artefacten tentoonstellen.
•
She likes to display her trophies on the shelf.
Ze vindt het leuk om haar trofeeën op de plank te tonen.
2.
weergeven, tonen
to make data or information visible on a screen or other output device
:
•
The computer will display the results on the monitor.
De computer zal de resultaten op de monitor weergeven.
•
The app failed to display the images correctly.
De app kon de afbeeldingen niet correct weergeven.
1.
tentoonstelling, uitstalling
an act of showing or exhibiting something
:
•
The art gallery held a beautiful display of modern paintings.
De kunstgalerie hield een prachtige tentoonstelling van moderne schilderijen.
•
The shop window had an attractive display of new products.
De etalage had een aantrekkelijke uitstalling van nieuwe producten.