Betekenis van het woord signal in het Nederlands
Wat betekent signal in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
signal
US /ˈsɪɡ.nəl/
UK /ˈsɪɡ.nəl/

Zelfstandig Naamwoord
1.
signaal, teken
a gesture, action, or sound that conveys information or an instruction
Voorbeeld:
•
He gave a signal to the driver to stop.
Hij gaf een signaal aan de chauffeur om te stoppen.
•
The traffic light changed to a green signal.
Het verkeerslicht veranderde naar een groen signaal.
Synoniem:
2.
signaal, golf
an electrical impulse or radio wave transmitted or received
Voorbeeld:
•
The phone has a weak signal here.
De telefoon heeft hier een zwak signaal.
•
The radio signal was clear.
Het radiosignaal was duidelijk.
Werkwoord
1.
seinen, een teken geven
to make a gesture or sound to convey information or an instruction
Voorbeeld:
•
He signaled for the waiter to bring the bill.
Hij seinde naar de ober om de rekening te brengen.
•
The referee signaled the end of the game.
De scheidsrechter gaf het signaal voor het einde van de wedstrijd.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: