Betekenis van het woord hack in het Nederlands
Wat betekent hack in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
hack
US /hæk/
UK /hæk/

Werkwoord
1.
hacken
gain unauthorized access to data in a system or computer
Voorbeeld:
•
Someone tried to hack into my email account.
Iemand probeerde mijn e-mailaccount te hacken.
•
The group managed to hack the company's main server.
De groep slaagde erin de hoofdserver van het bedrijf te hacken.
2.
hakken, kappen
cut with rough or heavy blows
Voorbeeld:
•
He used an axe to hack at the thick branches.
Hij gebruikte een bijl om de dikke takken te hakken.
•
The explorers had to hack their way through the dense jungle.
De ontdekkingsreizigers moesten zich een weg hakken door de dichte jungle.
3.
aan kunnen, omgaan met
manage to cope successfully with
Voorbeeld:
•
I'm not sure how I'm going to hack this new project.
Ik weet niet zeker hoe ik dit nieuwe project ga aanpakken.
•
She can't hack the pressure of the job anymore.
Ze kan de druk van de baan niet meer aan.
Zelfstandig Naamwoord
1.
hack, truc
a solution or trick that makes a task easier or more efficient
Voorbeeld:
•
This life hack helps you organize your cables neatly.
Deze levenshack helpt je om je kabels netjes te organiseren.
•
I found a great hack for cleaning stubborn stains.
Ik heb een geweldige hack gevonden voor het schoonmaken van hardnekkige vlekken.
2.
hack, cyberaanval
an act of gaining unauthorized access to a computer system or data
Voorbeeld:
•
The company reported a major security hack.
Het bedrijf meldde een grote beveiligingshack.
•
The recent data hack affected millions of users.
De recente datahack trof miljoenen gebruikers.
Leer dit woord op Lingoland