Betekenis van het woord "go off" in het Nederlands

Wat betekent "go off" in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

go off

US /ɡoʊ ɔf/
UK /ɡoʊ ɔf/
"go off" picture

Frasaal Werkwoord

1.

afgaan, ontploffen

to explode or fire

Voorbeeld:
The bomb went off with a loud bang.
De bom ging af met een luide knal.
The alarm will go off if you open the door.
Het alarm gaat af als je de deur opent.
2.

weggaan, vertrekken

to leave a place; depart

Voorbeeld:
I need to go off now, I'm late for my appointment.
Ik moet nu weggaan, ik ben te laat voor mijn afspraak.
The children went off to play in the park.
De kinderen gingen weg om in het park te spelen.
3.

uitgaan, stoppen met werken

to stop working or functioning

Voorbeeld:
The lights went off during the storm.
De lichten gingen uit tijdens de storm.
The heating went off in the middle of the night.
De verwarming ging uit midden in de nacht.
4.

bederven, slecht worden

to spoil or become bad (of food or drink)

Voorbeeld:
The milk will go off if you leave it out of the fridge.
De melk zal bederven als je hem buiten de koelkast laat staan.
These berries have gone off, they smell bad.
Deze bessen zijn bedorven, ze ruiken slecht.
Leer dit woord op Lingoland