flick

US /flɪk/
UK /flɪk/
"flick" picture
1.

zwaai, beweging

a sudden quick movement

:
•
With a quick flick of the wrist, he sent the ball flying.
Met een snelle zwaai van de pols stuurde hij de bal weg.
•
She gave her hair a casual flick.
Ze gaf haar haar een nonchalante zwaai.
:
snaptwitchjerkflipswish
2.

tik, lichte aanraking

a light, quick blow or touch

:
•
He gave the cat a gentle flick on the nose.
Hij gaf de kat een zachte tik op de neus.
•
A flick of the finger sent the coin spinning.
Een tik van de vinger liet de munt draaien.
:
tappokenudgepatdab
3.

film, bioscoopfilm

(informal) a movie or film

:
•
Let's go see a flick tonight.
Laten we vanavond een film gaan kijken.
•
That was a great flick, I really enjoyed it.
Dat was een geweldige film, ik heb er echt van genoten.
:
moviefilmpicturecinema
1.

vegen, zwaaien

to make a sudden quick movement

:
•
He flicked the dust off his jacket.
Hij veegde het stof van zijn jas.
•
She flicked her wrist to open the fan.
Ze zwaaide met haar pols om de ventilator te openen.
:
snaptwitchjerkflipswish
2.

vegen, tikken

to hit or remove with a light, quick blow

:
•
He flicked the ash into the ashtray.
Hij veegde de as in de asbak.
•
She flicked a crumb off her dress.
Ze veegde een kruimel van haar jurk.
:
tapbrushknockswatdab
:
chick flickflick through