flip
US /flɪp/
UK /flɪp/

1.
omslaan, omdraaien
turn over or cause to turn over with a sudden quick movement
:
•
He flipped the coin to decide who would go first.
Hij gooide de munt op om te beslissen wie als eerste zou gaan.
•
The car flipped over several times after hitting the barrier.
De auto sloeg over de kop na het raken van de barrière.
2.
1.
draai, salto
a sudden quick movement
:
•
With a quick flip, he opened the lid.
Met een snelle draai opende hij het deksel.
•
The gymnast performed a perfect back flip.
De turnster voerde een perfecte achterwaartse salto uit.
2.
omslag, verandering
a sudden, often unexpected, change or reversal
:
•
The stock market took a sudden flip downwards.
De aandelenmarkt maakte een plotselinge omslag naar beneden.
•
It was a complete flip from his usual behavior.
Het was een complete omslag van zijn gebruikelijke gedrag.
1.
lichtzinnig, oppervlakkig
superficial or flippant
:
•
He made a flip remark about the serious situation.
Hij maakte een lichtzinnige opmerking over de serieuze situatie.
•
Her flip attitude annoyed everyone.
Haar lichtzinnige houding irriteerde iedereen.