Betekenis van het woord flash in het Nederlands

Wat betekent flash in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

flash

US /flæʃ/
UK /flæʃ/
"flash" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

flits, bliksem

a sudden brief burst of bright light

Voorbeeld:
The lightning was just a quick flash in the sky.
De bliksem was slechts een snelle flits aan de hemel.
The camera's flash illuminated the dark room.
De flits van de camera verlichtte de donkere kamer.
2.

flits, opwelling

a sudden, brief display or realization of something

Voorbeeld:
She had a flash of inspiration.
Ze had een flits van inspiratie.
He saw a flash of anger in her eyes.
Hij zag een flits van woede in haar ogen.

Werkwoord

1.

flitsen, schijnen

to shine or cause to shine with a sudden bright light

Voorbeeld:
The lighthouse began to flash its beam across the sea.
De vuurtoren begon zijn straal over de zee te flitsen.
He flashed a quick smile at her.
Hij flitste haar een snelle glimlach toe.
2.

tonen, weergeven

to show or display something quickly or suddenly

Voorbeeld:
She flashed her badge to the security guard.
Ze flitste haar badge naar de bewaker.
The screen flashed a warning message.
Het scherm flitste een waarschuwingsbericht.

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

flitsend, plotseling

brief and sudden

Voorbeeld:
It was a flash decision, made without much thought.
Het was een flitsbeslissing, genomen zonder veel nadenken.
We only had a flash glimpse of the celebrity.
We hadden slechts een flitsglimp van de beroemdheid.
Leer dit woord op Lingoland