Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord sparkle in het Nederlands

Wat betekent sparkle in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

sparkle

US /ˈspɑːr.kəl/
UK /ˈspɑːr.kəl/

Zelfstandig Naamwoord

1.

fonkeling

a glittering flash of light.

Voorbeeld:
•
there was a sparkle in his eyes
Synoniem:
glitterglinttwinkletwinklingflickerflickeringshimmerflashflashingblinkingwinkingdancingshinegleamglowfulguration
2.

fonkeling

vivacity and wit.

Voorbeeld:
•
she's got a kind of sparkle
Synoniem:
vivacityanimationlivelinessvitalitylifevervehigh spiritsexuberancezestbuoyancyeffervescenceenthusiasmardorenergyvigorgoelangustobriobouncespiritdynamismactivityfirepanachecolordashdriveoomphpizzazzpepzingzipvimget-up-and-go

Werkwoord

1.

fonkeling

shine brightly with flashes of light.

Voorbeeld:
•
her earrings sparkled as she turned her head
Synoniem:
glitterglintglistentwinkleflickerflashblinkwinkshimmerdanceshinegleamglowglistercoruscatefulgurateglitteringglintingglisteningscintillatingtwinklingcoruscatingflickeringflashingshimmeringshimmerybrightbrilliantiridescentopalescentlustrousdancingshininggleamingglowingglisteringcoruscantfulguratingeffulgent
Synoniem:
dullmatte
2.

fonkeling

be vivacious and witty.

Voorbeeld:
•
after a glass of wine, she began to sparkle
Synoniem:
brilliantdazzlingscintillatingcoruscatingexcitingexhilaratingstimulatinginvigoratingvivaciouseffervescentlivelyvibrantanimatedebullientbrightwittyclever
Synoniem:
boringdullpedestrian
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord:
sparkling