farm

US /fɑːrm/
UK /fɑːrm/
"farm" picture
1.

boerderij, hoeve

an area of land and its buildings used for growing crops and rearing animals, used as a place for agricultural activities

:
•
My grandparents live on a large farm in the countryside.
Mijn grootouders wonen op een grote boerderij op het platteland.
•
The family decided to buy a small farm and start growing organic vegetables.
De familie besloot een kleine boerderij te kopen en biologische groenten te gaan verbouwen.
:
ranchplantationestateholdinghomestead
1.

verbouwen, boeren

to use land for growing crops or raising animals

:
•
They farm wheat and corn on their land.
Ze verbouwen tarwe en maïs op hun land.
•
The family has been farming this land for generations.
De familie boert al generaties lang op dit land.
:
cultivategrowraiserearbreed
:
farmingfish farmfarm outbuy the farm