end

US /end/
UK /end/
"end" picture
1.

einde, slot

the final part of something, especially a period of time, an activity, or a story

:
•
We reached the end of the road.
We bereikten het einde van de weg.
•
The movie had a happy end.
De film had een gelukkig einde.
:
conclusionterminationfinishcessation
:
beginningstartcommencement
2.

uiteinde, punt

a part of an area, object, or line that lies at an extremity

:
•
He sat at the end of the table.
Hij zat aan het uiteinde van de tafel.
•
Tie a knot at the end of the rope.
Knoop een knoop aan het uiteinde van het touw.
:
extremitytippointedge
:
middlecenter
3.

doel, streven

a goal or aim

:
•
The means justify the end.
Het doel heiligt de middelen.
•
He worked tirelessly to achieve his end.
Hij werkte onvermoeibaar om zijn doel te bereiken.
:
aimgoalpurposeobjective
1.

eindigen, afsluiten

come to an end; stop or finish

:
•
The meeting will end at 5 PM.
De vergadering zal om 17.00 uur eindigen.
•
Their relationship ended badly.
Hun relatie eindigde slecht.
:
finishconcludeterminatecease
:
beginstartcommence
2.

beëindigen, een einde maken aan

bring to an end

:
•
The government decided to end the war.
De regering besloot de oorlog te beëindigen.
•
They hope to end poverty in the region.
Ze hopen de armoede in de regio te beëindigen.
:
finishconcludestophalt
:
initiatestartbegin
:
endingin the endend upend userdead endsplit endhigh-end