middle

US /ˈmɪd.əl/
UK /ˈmɪd.əl/
"middle" picture
1.

midden

the point or position at an equal distance from the sides, edges, or ends of something

:
He stood in the middle of the room.
Hij stond in het midden van de kamer.
The book is open in the middle.
Het boek is open in het midden.
2.

midden

the part of a period of time that is between the beginning and the end

:
It happened in the middle of the night.
Het gebeurde midden in de nacht.
She retired in the middle of her career.
Ze ging met pensioen midden in haar carrière.
1.

midden

at the middle point or position

:
The ball landed right in the middle of the field.
De bal landde precies in het midden van het veld.
Place the vase middle of the table.
Plaats de vaas midden op de tafel.
1.

midden, middelste

equally distant from two extremes; central

:
He chose the middle path.
Hij koos de middenweg.
The middle child often feels overlooked.
Het middelste kind voelt zich vaak over het hoofd gezien.