decline

US /dɪˈklaɪn/
UK /dɪˈklaɪn/
"decline" picture
1.

weigeren, afwijzen

to politely refuse an invitation or offer

:
She had to decline the invitation to the party due to a prior engagement.
Ze moest de uitnodiging voor het feest afwijzen vanwege een eerdere afspraak.
He chose to decline the job offer, preferring to stay at his current company.
Hij koos ervoor om het baanaanbod te weigeren, liever bij zijn huidige bedrijf te blijven.
2.

dalen, afnemen, verslechteren

to become smaller, fewer, or less; decrease

:
The company's profits began to decline after the economic downturn.
De winst van het bedrijf begon te dalen na de economische neergang.
His health has been declining rapidly over the past few months.
Zijn gezondheid is de afgelopen maanden snel achteruitgegaan.
1.

daling, afname, neergang

a gradual and continuous loss of strength, numbers, or quality

:
The city has seen a steady decline in its population over the last decade.
De stad heeft de afgelopen tien jaar een gestage daling van haar bevolking gezien.
The decline of the Roman Empire is a well-studied historical event.
De neergang van het Romeinse Rijk is een goed bestudeerde historische gebeurtenis.