come out
US /kʌm aʊt/
UK /kʌm aʊt/

1.
uitkomen, bekend worden
to be revealed or become known
:
•
The truth will come out eventually.
De waarheid zal uiteindelijk uitkomen.
•
Details of the plan are starting to come out.
Details van het plan beginnen uit te komen.
2.
uitkomen, verschijnen
to be published or released
:
•
Her new book will come out next month.
Haar nieuwe boek zal volgende maand uitkomen.
•
The movie is expected to come out in theaters soon.
De film zal naar verwachting binnenkort uitkomen in de bioscopen.
3.
uitgaan, verwijderd worden
to be removed from something, especially a stain or dirt
:
•
This red wine stain won't come out.
Deze rode wijnvlek wil er niet uitgaan.
•
Did the dirt come out of your clothes?
Is het vuil uit je kleren gegaan?
4.
uit de kast komen, zich openbaren
to declare one's sexual orientation or gender identity, especially as gay, lesbian, or transgender
:
•
He decided to come out to his family last year.
Hij besloot vorig jaar uit de kast te komen bij zijn familie.
•
It takes courage to come out.
Het vergt moed om uit de kast te komen.