come out with
US /kʌm aʊt wɪð/
UK /kʌm aʊt wɪð/

1.
uitbrengen, zeggen
to say something suddenly or unexpectedly
:
•
She just came out with the most outrageous suggestion.
Ze kwam zomaar met het meest schandalige voorstel.
•
He came out with a joke that made everyone laugh.
Hij kwam met een grap die iedereen aan het lachen maakte.
2.
uitbrengen, publiceren
to produce or publish something
:
•
The company is planning to come out with a new smartphone next month.
Het bedrijf is van plan om volgende maand met een nieuwe smartphone uit te komen.
•
The band will come out with their new album in spring.
De band zal in de lente met hun nieuwe album uitkomen.