vanish
US /ˈvæn.ɪʃ/
UK /ˈvæn.ɪʃ/

1.
verdwijnen, verdwijnen als sneeuw voor de zon
disappear suddenly and completely
:
•
The magician made the rabbit vanish.
De goochelaar liet het konijn verdwijnen.
•
The fog vanished as the sun rose.
De mist verdween toen de zon opkwam.