Betekenis van het woord bum in het Nederlands

Wat betekent bum in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

bum

US /bʌm/
UK /bʌm/
"bum" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

zwerver, landloper

a person who is lazy, unemployed, and without a home

Voorbeeld:
He lives like a bum, always asking for money.
Hij leeft als een zwerver, altijd om geld vragend.
The park bench was occupied by a sleeping bum.
De parkbank was bezet door een slapende zwerver.
2.

kont, billen

(informal, chiefly US) the buttocks

Voorbeeld:
He fell and landed on his bum.
Hij viel en landde op zijn kont.
My bum is sore from sitting all day.
Mijn kont doet pijn van het hele dag zitten.

Werkwoord

1.

lummelen, rondhangen

to live as a bum; to loaf or idle

Voorbeeld:
He decided to bum around Europe for a few months.
Hij besloot een paar maanden door Europa te lummelen.
Don't just bum around all day; find something productive to do.
Ga niet de hele dag lummelen; zoek iets productiefs om te doen.
2.

bietsen, schooien

(informal) to borrow without intending to return; to cadge

Voorbeeld:
Can I bum a cigarette off you?
Kan ik een sigaret van je bietsen?
He's always trying to bum money from his friends.
Hij probeert altijd geld van zijn vrienden te bietsen.

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

waardeloos, slecht

(informal) of poor quality or undesirable

Voorbeeld:
This movie is really bum.
Deze film is echt waardeloos.
I got a bum deal on that car.
Ik heb een slechte deal gekregen voor die auto.
Leer dit woord op Lingoland