idle

US /ˈaɪ.dəl/
UK /ˈaɪ.dəl/
"idle" picture
1.

inactief, stil, ledig

not active or in use

:
The factory has been idle for months.
De fabriek staat al maanden stil.
He spent his idle hours reading books.
Hij bracht zijn vrije uren door met boeken lezen.
2.

lui, ledig

lazy; avoiding work

:
He was criticized for being idle and not contributing to the team.
Hij werd bekritiseerd omdat hij lui was en niet bijdroeg aan het team.
An idle mind is the devil's workshop.
Een luie geest is des duivels oorkussen.
1.

luieren, stationair draaien

to spend time doing nothing or being inactive

:
He would often idle away his afternoons watching TV.
Hij zou vaak zijn middagen verdoen met tv kijken.
The car engine was idling quietly.
De automotor draaide stationair stil.