Betekenis van het woord alarm in het Nederlands

Wat betekent alarm in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

alarm

US /əˈlɑːrm/
UK /əˈlɑːrm/
"alarm" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

alarm, wekker

a warning sound or signal

Voorbeeld:
The fire alarm blared loudly.
Het brandalarm loeide luid.
Set your alarm for 6 AM.
Zet je wekker op 6 uur 's ochtends.
2.

angst, bezorgdheid

a feeling of fear or anxiety

Voorbeeld:
The news filled her with alarm.
Het nieuws vervulde haar met angst.
He looked at the empty cage with growing alarm.
Hij keek met groeiende angst naar de lege kooi.

Werkwoord

1.

alarmeren, verontrusten

to make someone feel frightened, disturbed, or in danger

Voorbeeld:
The sudden noise alarmed the sleeping child.
Het plotselinge geluid alarmeerde het slapende kind.
His strange behavior began to alarm his friends.
Zijn vreemde gedrag begon zijn vrienden te alarmeren.
Leer dit woord op Lingoland