alarmed
US /əˈlɑːrmd/
UK /əˈlɑːrmd/

1.
gealarmeerd, verontrust
frightened or worried
:
•
She was alarmed by the sudden noise.
Ze was gealarmeerd door het plotselinge geluid.
•
The news left him deeply alarmed.
Het nieuws liet hem diep gealarmeerd achter.