Betekenis van het woord train in het Nederlands
Wat betekent train in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
train
US /treɪn/
UK /treɪn/
Zelfstandig Naamwoord
1.
trein
a series of connected railway carriages or wagons pulled by a locomotive or by integral motors
Voorbeeld:
•
The train arrived at the station on time.
De trein arriveerde op tijd op het station.
•
I took the express train to the city.
Ik nam de snelle trein naar de stad.
Synoniem:
2.
sleep
a part of a long dress or robe that trails on the ground behind the wearer
Voorbeeld:
•
The bride's dress had a beautiful long train.
De jurk van de bruid had een prachtige lange sleep.
•
She carefully adjusted the train of her gown.
Ze paste voorzichtig de sleep van haar japon aan.
Werkwoord
1.
trainen, opleiden
teach (a person or animal) a particular skill or type of behavior through practice and instruction over a period of time
Voorbeeld:
•
She decided to train her dog to fetch the newspaper.
Ze besloot haar hond te trainen om de krant te halen.
•
The company will train new employees on the latest software.
Het bedrijf zal nieuwe medewerkers trainen in de nieuwste software.
2.
trainen, oefenen
do regular exercises to improve one's physical fitness
Voorbeeld:
•
He needs to train harder for the marathon.
Hij moet harder trainen voor de marathon.
•
The athletes train every day to stay in top condition.
De atleten trainen elke dag om in topconditie te blijven.
Leer dit woord op Lingoland