accommodate

US /əˈkɑː.mə.deɪt/
UK /əˈkɑː.mə.deɪt/
"accommodate" picture
1.

huisvesten, plaats bieden aan

to provide lodging or sufficient space for

:
The hotel can accommodate up to 200 guests.
Het hotel kan maximaal 200 gasten huisvesten.
This room is large enough to accommodate a family of four.
Deze kamer is groot genoeg om een gezin van vier te huisvesten.
2.

aanpassen, tegemoetkomen

to adapt or adjust to something

:
We need to accommodate our plans to the new circumstances.
We moeten onze plannen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden.
The school tries to accommodate the needs of all students.
De school probeert de behoeften van alle studenten te tegemoetkomen.