Betekenis van het woord transport in het Nederlands

Wat betekent transport in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

transport

US /ˈtræn.spɔːrt/
UK /ˈtræn.spɔːrt/
"transport" picture

Werkwoord

1.

vervoeren, transporteren

take or carry (people or goods) from one place to another

Voorbeeld:
The company uses trucks to transport goods across the country.
Het bedrijf gebruikt vrachtwagens om goederen door het hele land te vervoeren.
Buses transport students to school every morning.
Bussen vervoeren studenten elke ochtend naar school.
2.

overweldigen, vervoeren

overwhelm (someone) with a strong emotion, especially joy or pleasure

Voorbeeld:
She was transported by the beauty of the music.
Ze werd overweldigd door de schoonheid van de muziek.
The news of his success transported his parents with joy.
Het nieuws van zijn succes vervoerde zijn ouders met vreugde.

Zelfstandig Naamwoord

1.

vervoer, transportmiddel

a system or means of conveying people or goods from one place to another

Voorbeeld:
Public transport in the city is very efficient.
Openbaar vervoer in de stad is erg efficiënt.
The cost of air transport has increased recently.
De kosten van luchttransport zijn recentelijk gestegen.
2.

vervoering, extase, opwinding

a strong emotion, especially joy or pleasure

Voorbeeld:
He felt a sudden transport of delight upon hearing the good news.
Hij voelde een plotselinge vervoering van genot bij het horen van het goede nieuws.
The artist worked in a transport of creative energy.
De kunstenaar werkte in een vervoering van creatieve energie.
Leer dit woord op Lingoland