public transport
US /ˌpʌb.lɪk ˈtræn.spɔːrt/
UK /ˌpʌb.lɪk ˈtræn.spɔːrt/

1.
openbaar vervoer
a system of buses, trains, etc., provided by the government or by private companies, that people pay to use
:
•
I usually take public transport to work.
Ik neem meestal het openbaar vervoer naar mijn werk.
•
The city is investing more in improving public transport.
De stad investeert meer in het verbeteren van het openbaar vervoer.