elation
US /iˈleɪ.ʃən/
UK /iˈleɪ.ʃən/

1.
euforie, uitgelatenheid, vreugde
great happiness and exhilaration
:
•
She felt a sense of pure elation after winning the championship.
Ze voelde een gevoel van pure euforie na het winnen van het kampioenschap.
•
The team celebrated their victory with immense elation.
Het team vierde hun overwinning met immense vreugde.