training
US /ˈtreɪ.nɪŋ/
UK /ˈtreɪ.nɪŋ/

1.
training, opleiding
the action of teaching a person or animal a particular skill or type of behavior
:
•
The company provides extensive training for new employees.
Het bedrijf biedt uitgebreide training voor nieuwe medewerkers.
•
She is undergoing intensive athletic training for the Olympics.
Ze ondergaat intensieve atletische training voor de Olympische Spelen.