throw off

US /θroʊ ɔf/
UK /θroʊ ɔf/
"throw off" picture
1.

afgooien, afwerpen

to quickly remove something, especially clothes

:
She threw off her coat and rushed inside.
Ze gooide haar jas af en haastte zich naar binnen.
He threw off the covers and got out of bed.
Hij gooide de dekens af en stapte uit bed.
2.

afschudden, kwijtraken

to get rid of something or someone that is unwanted or causing problems

:
The company managed to throw off its old image.
Het bedrijf slaagde erin zijn oude imago af te schudden.
He tried to throw off his pursuers in the crowded market.
Hij probeerde zijn achtervolgers af te schudden op de drukke markt.
3.

afgeven, uitstralen

to produce or give off something, such as heat, light, or a smell

:
The old engine began to throw off a lot of smoke.
De oude motor begon veel rook af te geven.
The fire was throwing off intense heat.
Het vuur gaf intense hitte af.
4.

in de war brengen, misleiden

to confuse or mislead someone

:
The sudden change in plans threw everyone off.
De plotselinge verandering in plannen bracht iedereen in de war.
His strange behavior threw me off.
Zijn vreemde gedrag bracht me in de war.