throw on
US /θroʊ ɑn/
UK /θroʊ ɑn/

1.
snel aantrekken, aangooien
to put on clothes quickly and carelessly
:
•
I just threw on some clothes and ran out the door.
Ik gooide gewoon wat kleren aan en rende de deur uit.
•
She threw on a jacket before heading out into the cold.
Ze gooide een jas aan voordat ze de kou in ging.