take care of

US /teɪk keər əv/
UK /teɪk keər əv/
"take care of" picture
1.

zorgen voor, verzorgen

to look after someone or something

:
Can you take care of my plants while I'm away?
Kun je voor mijn planten zorgen terwijl ik weg ben?
She had to take care of her younger siblings.
Ze moest voor haar jongere broers en zussen zorgen.
2.

regelen, afhandelen, aanpakken

to deal with a task or problem

:
I'll take care of the arrangements for the party.
Ik zal de regelingen voor het feest regelen.
Don't worry, I can take care of this problem.
Maak je geen zorgen, ik kan dit probleem aanpakken.