take care of
US /teɪk keər əv/
UK /teɪk keər əv/

1.
zorgen voor, verzorgen
to look after someone or something
:
•
Can you take care of my plants while I'm away?
Kun je voor mijn planten zorgen terwijl ik weg ben?
•
She had to take care of her younger siblings.
Ze moest voor haar jongere broers en zussen zorgen.