take a tumble
US /teɪk ə ˈtʌm.bəl/
UK /teɪk ə ˈtʌm.bəl/

1.
2.
dalen, achteruitgaan, een klap krijgen
to experience a sudden decline or failure
:
•
The company's shares took a tumble after the scandal broke.
De aandelen van het bedrijf daalden na het uitbreken van het schandaal.
•
His reputation took a tumble after the allegations surfaced.
Zijn reputatie leed een deuk nadat de beschuldigingen naar boven kwamen.