take to

US /teɪk tuː/
UK /teɪk tuː/
"take to" picture
1.

houden van, gesteld raken op

to start to like someone or something

:
She immediately took to her new puppy.
Ze raakte meteen gesteld op haar nieuwe puppy.
He didn't take to the idea of moving to a new city.
Hij mocht het idee om naar een nieuwe stad te verhuizen niet.
2.

beginnen met, zich toeleggen op

to start a habit or activity

:
He took to drinking heavily after losing his job.
Hij begon zwaar te drinken nadat hij zijn baan verloor.
She took to painting as a hobby.
Ze begon met schilderen als hobby.
3.

vluchten naar, zich begeven naar

to go to a place, especially for safety or shelter

:
The birds took to the trees during the storm.
De vogels vluchtten de bomen in tijdens de storm.
The sailors took to the lifeboats as the ship began to sink.
De zeelieden vluchtten naar de reddingsboten toen het schip begon te zinken.