Betekenis van het woord stitch in het Nederlands
Wat betekent stitch in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
stitch
US /stɪtʃ/
UK /stɪtʃ/
Zelfstandig Naamwoord
1.
steek, hechting
a loop of thread or yarn resulting from a single pass of the needle in sewing, knitting, or crocheting
Voorbeeld:
•
She carefully made each stitch on the quilt.
Ze maakte elke steek zorgvuldig op de quilt.
•
The doctor put three stitches in his arm.
De dokter zette drie hechtingen in zijn arm.
2.
steek, zijsteek
a sudden, sharp pain in the side of the body, often caused by strenuous exercise
Voorbeeld:
•
He got a stitch in his side while running.
Hij kreeg een steek in zijn zij tijdens het rennen.
•
The sudden movement gave her a sharp stitch.
De plotselinge beweging gaf haar een scherpe steek.
Werkwoord
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: