mend

US /mend/

UK /mend/

repareren, herstellen

repair (something that is broken or damaged)

•

Can you help me mend this broken chair?

Kun je me helpen deze kapotte stoel te repareren?

•

The tailor will mend the tear in your jacket.

De kleermaker zal de scheur in je jas repareren.

genezen, herstellen

(of a person's health or a broken bone) heal or be healed

•

His broken leg is starting to mend.

Zijn gebroken been begint te genezen.

•

It took a long time for her heart to mend after the breakup.

Het duurde lang voordat haar hart genas na de breuk.

reparatie, herstel

a repair in something

•

The tailor made a neat mend on the torn sleeve.

De kleermaker maakte een nette reparatie aan de gescheurde mouw.

•

There's a small mend in the carpet where it was burned.

Er zit een kleine reparatie in het tapijt waar het verbrand was.