squeeze

US /skwiːz/
UK /skwiːz/
"squeeze" picture
1.

knijpen, persen

firmly press (something soft or pliable), typically with one's fingers

:
She squeezed the lemon to get the juice out.
Ze perste de citroen om het sap eruit te krijgen.
He squeezed her hand reassuringly.
Hij kneep geruststellend in haar hand.
2.

wringen, proppen

manage to get into or through a narrow or restricted space

:
We had to squeeze through the narrow gap.
We moesten ons wringen door de smalle opening.
Can you squeeze one more person into the car?
Kun je nog één persoon in de auto proppen?
1.

knijp, druk

a firm compression or grasping of something

:
She gave his hand a gentle squeeze.
Ze gaf zijn hand een zachte knijp.
He felt a sudden squeeze in his chest.
Hij voelde een plotselinge druk op zijn borst.
2.

knel, druk

a difficult or restrictive situation

:
The company is facing a financial squeeze.
Het bedrijf staat voor een financiële knel.
It's a tight squeeze to fit everyone in.
Het is een krap gedoe om iedereen erin te krijgen.