Betekenis van het woord pinch in het Nederlands

Wat betekent pinch in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

pinch

US /pɪntʃ/
UK /pɪntʃ/
"pinch" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

snufje, vleugje

a small amount of something, especially that which can be held between a finger and thumb

Voorbeeld:
Add a pinch of salt to the soup.
Voeg een snufje zout toe aan de soep.
He took a pinch of snuff.
Hij nam een snufje snuiftabak.
2.

kneep

an act of squeezing something, especially someone's flesh, tightly between the finger and thumb

Voorbeeld:
She gave his arm a playful pinch.
Ze gaf zijn arm een speelse kneep.
He felt a sharp pinch on his leg.
Hij voelde een scherpe kneep in zijn been.
3.

druk, moeilijkheid

a difficult situation or crisis

Voorbeeld:
When it comes to the pinch, he always helps out.
Als het erop aankomt, helpt hij altijd.
The company is feeling the pinch due to rising costs.
Het bedrijf voelt de druk door stijgende kosten.

Werkwoord

1.

knijpen, knellen

grip (something, especially flesh) tightly and sharply between finger and thumb

Voorbeeld:
She pinched his arm to get his attention.
Ze kneep in zijn arm om zijn aandacht te trekken.
The new shoes pinch my toes.
De nieuwe schoenen knellen mijn tenen.
2.

stelen, pikken

steal (something, especially something of little value)

Voorbeeld:
He was caught trying to pinch a candy bar.
Hij werd betrapt toen hij een reep chocola probeerde te stelen.
Someone pinched my wallet from my bag.
Iemand heeft mijn portemonnee uit mijn tas gepikt.
3.

knellen, plagen

(of cold or hunger) affect (someone) with sharp pain or discomfort

Voorbeeld:
The cold pinched his fingers.
De kou kneep zijn vingers.
Hunger began to pinch them.
De honger begon hen te knellen.
Leer dit woord op Lingoland