Betekenis van het woord speak in het Nederlands

Wat betekent speak in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

speak

US /spiːk/
UK /spiːk/
"speak" picture

Werkwoord

1.

spreken, praten

say something in order to express information, an opinion, or a feeling

Voorbeeld:
He didn't speak a word.
Hij sprak geen woord.
Can I speak to you for a moment?
Kan ik even met je spreken?
2.

spreken

be able to communicate in a particular language

Voorbeeld:
Do you speak French?
Spreek je Frans?
She can speak three languages fluently.
Ze kan vloeiend drie talen spreken.
3.

spreken, een lezing geven

give a speech or lecture

Voorbeeld:
The professor will speak on ancient history.
De professor zal spreken over oude geschiedenis.
She was invited to speak at the conference.
Ze werd uitgenodigd om te spreken op de conferentie.
Leer dit woord op Lingoland