run out

US /rʌn aʊt/
UK /rʌn aʊt/
"run out" picture
1.

op zijn, opraken

to use all of something so that there is none left

:
•
We've run out of milk, so I need to go to the store.
We zijn door de melk heen, dus ik moet naar de winkel.
•
Time is running out for us to finish the project.
De tijd raakt op om het project af te maken.
:
depleteexhaustconsumedrainfinish
2.

verlopen, aflopen

for a period of time or a document to become no longer valid

:
•
My passport will run out next month.
Mijn paspoort verloopt volgende maand.
•
The contract is about to run out.
Het contract staat op het punt af te lopen.
:
expirelapseterminateconclude
:
run out ofrun out onout of the runningrun out of steamrunningrunrun into