rage
US /reɪdʒ/
UK /reɪdʒ/

1.
woede, razernij, toorn
violent uncontrollable anger
:
•
He flew into a rage when he heard the news.
Hij vloog in een woede toen hij het nieuws hoorde.
•
Her eyes burned with rage.
Haar ogen brandden van woede.
woede, razernij, toorn
violent uncontrollable anger