Betekenis van het woord past in het Nederlands
Wat betekent past in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
past
US /pæst/
UK /pæst/

Bijvoeglijk Naamwoord
1.
voorbij, verleden
gone by in time; no longer existing
Voorbeeld:
•
In past years, we used to visit this beach every summer.
In voorbije jaren bezochten we dit strand elke zomer.
•
He often talks about his past experiences.
Hij praat vaak over zijn eerdere ervaringen.
Zelfstandig Naamwoord
1.
verleden
a past time or period
Voorbeeld:
•
Let's forget about the past and focus on the future.
Laten we het verleden vergeten en ons richten op de toekomst.
•
The museum displays artifacts from the distant past.
Het museum toont artefacten uit het verre verleden.
Synoniem:
Voorzetsel
Bijwoord
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: