Betekenis van het woord history in het Nederlands

Wat betekent history in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

history

US /ˈhɪs.t̬ɚ.i/
UK /ˈhɪs.t̬ɚ.i/
"history" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

geschiedenis

the study of past events, particularly in human affairs

Voorbeeld:
She is studying ancient Roman history at university.
Ze studeert oude Romeinse geschiedenis aan de universiteit.
The book provides a comprehensive history of the American Civil War.
Het boek biedt een uitgebreide geschiedenis van de Amerikaanse Burgeroorlog.
2.

geschiedenis, verleden

the whole series of past events connected with a particular person or thing

Voorbeeld:
The company has a long history of innovation.
Het bedrijf heeft een lange geschiedenis van innovatie.
He has a complicated medical history.
Hij heeft een gecompliceerde medische geschiedenis.
3.

geschiedenis

the past considered as a whole

Voorbeeld:
That event changed the course of history.
Die gebeurtenis veranderde de loop van de geschiedenis.
We must learn from history to avoid repeating mistakes.
We moeten leren van de geschiedenis om herhaling van fouten te voorkomen.
Leer dit woord op Lingoland