lay up

US /leɪ ˈʌp/
UK /leɪ ˈʌp/
"lay up" picture
1.

opslaan, opbergen, opleggen

to store something, especially for future use

:
They decided to lay up provisions for the winter.
Ze besloten om proviand op te slaan voor de winter.
The ship was laid up for repairs.
Het schip werd opgelegd voor reparaties.
2.

op bed liggen, binnenshuis blijven

to be confined to bed or indoors due to illness or injury

:
She's been laid up with the flu for a week.
Ze ligt al een week op bed met griep.
He was laid up with a broken leg.
Hij lag op bed met een gebroken been.