put aside
US /pʊt əˈsaɪd/
UK /pʊt əˈsaɪd/

1.
opzij zetten, sparen, reserveren
to save something, usually money or time, for a particular purpose
:
•
She tries to put aside a little money each month for her retirement.
Ze probeert elke maand een beetje geld opzij te zetten voor haar pensioen.
•
We need to put aside some time to discuss this issue.
We moeten wat tijd opzij zetten om dit probleem te bespreken.
2.
opzij zetten, negeren, achterwege laten
to ignore or disregard something, often a feeling or a disagreement, in order to proceed or focus on something else
:
•
They decided to put aside their differences and work together.
Ze besloten hun verschillen opzij te zetten en samen te werken.
•
You need to put aside your personal feelings for the sake of the team.
Je moet je persoonlijke gevoelens opzij zetten in het belang van het team.