Betekenis van het woord husband in het Nederlands

Wat betekent husband in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

husband

US /ˈhʌz.bənd/
UK /ˈhʌz.bənd/
"husband" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

echtgenoot, man

a married man, especially in relation to his wife

Voorbeeld:
Her husband is a doctor.
Haar man is een dokter.
They have been husband and wife for twenty years.
Ze zijn al twintig jaar man en vrouw.
Synoniem:

Werkwoord

1.

beheren, sparen, zuinig omgaan met

to manage (resources) economically; conserve

Voorbeeld:
We need to husband our resources carefully during this crisis.
We moeten onze middelen zorgvuldig beheren tijdens deze crisis.
He husbanded his strength for the final sprint.
Hij spaarde zijn krachten voor de eindsprint.
Leer dit woord op Lingoland