Betekenis van het woord grace in het Nederlands

Wat betekent grace in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

grace

US /ɡreɪs/
UK /ɡreɪs/
"grace" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

gratie, elegantie

smoothness and elegance of movement

Voorbeeld:
She moved with effortless grace across the stage.
Ze bewoog met moeiteloze gratie over het podium.
The dancer's movements were full of grace.
De bewegingen van de danser waren vol gratie.
2.

gratie, welwillendheid, hoffelijkheid

courteous goodwill

Voorbeeld:
He accepted the defeat with good grace.
Hij accepteerde de nederlaag met goede gratie.
They showed great grace in handling the difficult situation.
Ze toonden veel gratie in het omgaan met de moeilijke situatie.
3.

genade

(in Christian belief) the free and unmerited favor of God, as manifested in the salvation of sinners and the bestowal of blessings

Voorbeeld:
By God's grace, they survived the accident.
Door Gods genade overleefden ze het ongeluk.
The sermon focused on divine grace and forgiveness.
De preek richtte zich op goddelijke genade en vergeving.

Werkwoord

1.

verfraaien, vereren

to adorn or do credit to (someone or something) by one's presence

Voorbeeld:
The old mansion was graced by beautiful gardens.
Het oude landhuis werd verfraaid door prachtige tuinen.
The queen graced the event with her presence.
De koningin vereerde het evenement met haar aanwezigheid.
Leer dit woord op Lingoland