gap
US /ɡæp/
UK /ɡæp/

1.
2.
kloof, verschil
a significant difference or imbalance between two things
:
•
There's a growing gap between the rich and the poor.
Er is een groeiende kloof tussen rijk en arm.
•
The company needs to bridge the skills gap in its workforce.
Het bedrijf moet de vaardighedenkloof in zijn personeelsbestand overbruggen.
3.
tussenjaar, onderbreking
a period of time when something is absent or not happening
:
•
She took a year-long gap between high school and college.
Ze nam een jaar tussenjaar tussen de middelbare school en de universiteit.
•
There was a brief gap in the conversation.
Er was een korte pauze in het gesprek.