rift
US /rɪft/
UK /rɪft/

1.
2.
breuk, kloof, scheiding
a serious break in friendly relations between people or groups
:
•
The disagreement caused a deep rift between the two friends.
Het meningsverschil veroorzaakte een diepe breuk tussen de twee vrienden.
•
Political differences created a growing rift within the party.
Politieke verschillen creëerden een groeiende kloof binnen de partij.